De familiewapens
Het wapen van de familie Van Rijckevorsel bestaat uit drie zittende gouden kikvorsen op een groen veld. Het dateert uit de eerste helft van de 17e eeuw. Voorbeelden van het wapen in de 17e en de eerste helft van de 18e eeuw van leden van de Noord Brabantse tak van de familie vertonen drie groene kikvorsen op een zilveren veld en zelfs eenmaal op een gouden veld.Pas in de tweede helft van de 18e eeuw treffen we gouden zittende kikvorsen in het groen aan.
Bij de Rotterdamse tak van de familie is dit al het geval in het begin van die eeuw.
Het wapen behoort tot de categorie van de z.g. sprekende wapens. Wapens waarbij de figuren -(kik)vorsen- betrekking hebben op de naam. Door de groene vorsen te verwisselen voor gouden werd een extra "sprekend" element toegevoegd.
Gouden kikvorsen zijn immers rijke vorsen.
Getooid met de gebruikelijke attributen als helm, wrong met helmteken en dekkleden (het helmteken en een kikvors begin 19e eeuw voor het eerst in een vlucht) is het wapen tot de dag van vandaag gevoerd op zegelringen, schilderijen, glas in lood ramen, boeken etc. met name door de niet genobiliteerden van de familie. Sindsdien ook vergezeld met de wapenspreuk "condit opes virtus".
Zie bijvoorbeeld A.A. Vorstenman van Oyen: Stam- en Wapenboek van Aanzienlijke Nederlandsche Familien, Derde deel, 1890, plaat 103
Dit is niet het geval voor de beide in de 19e eeuw in de Nederlandse adel verheven takken.
Aan Augustinus Theodorus van Rijckevorsel werd bij zijn verheffing in 1829 aan zijn wapen de toevoeging verleend van twee gouden griffioenen als schildhouders. Zijn broer Jacobus Josephus van Rijckevorsel voerde na zijn verheffing in 1831 ook dit wapen.
Sommigen van de niet-adelijke takken voeren sedert het einde van de 19e eeuw ook dit wapen.
Bij de verheffing tot baron bij eerstgeboorte in 1841 werd aan genoemde Augustinus Theodorus vergunning verleend aan de griffioenen zilveren tournooilansen met banieren toe te voegen.
Na zijn verheffing in 1842 tot baron bij eerstgeboorte van hiervoor genoemde Jacobus Josephus werd zijn wapen aldus gewijzigd:
In het schild kwam een blauwe schildhoek, beladen met een gouden fazant. De griffioenen met tournooilansen, de rechter met een banier met drie omgedraaide kikvorsen, de linker met een blauwe banier met een gouden fazant..
In 1843 kreeg Augustinus Theodorus vergunning de naam van Kessel bij de zijnen te voegen en hij kreeg een jaar later dienovereenkomstig wapen vermeerdering:
Gevierendeeld:
1) in groen drie gouden kikvorsen
2) in zilver vijf aaneengesloten en aanstotende rode ruiten kruisgewijs geplaatst (Kessel)
3) in zwart een gouden keper vergezeld van drie zilveren sterren (Lemnius)
4) gedwarsbalkt van rood en goud in zes stukken (Bernaige)
2) in zilver vijf aaneengesloten en aanstotende rode ruiten kruisgewijs geplaatst (Kessel)
3) in zwart een gouden keper vergezeld van drie zilveren sterren (Lemnius)
4) gedwarsbalkt van rood en goud in zes stukken (Bernaige)
Voorts vier helmen met helmtekens. De linker schildhouder verwisseld in een gouden leeuw met in de banier het wapen Kessel
De in 1936 verheven tak voert het wapen uit 1829 met enkel de griffioenen met de staarten omhoog en de in 1976 en 1977 in de Belgische adel verheven familieleden het wapen als in de derde alinea beschreven.
Terug | |